Jasminum nudiflorum
|
|
Naam |
|
Nederlandse naam |
Winterjasmijn |
Familie |
Oleaceae |
Herkomst |
China |
Categorie |
Heesters. Bladverliezend. Breed uitgroeiend. |
Hoogte |
1.5m. Als leiplant tegen een muur wordt de plant 3 m hoog. |
Breedte |
1.5 m |
Blad |
Drietallig. Eivormig. Diepgroen |
Bloei |
Kleine, goudgele, stervormige bloemen verschijnen aan de nog kale takken. Niet of weinig geurend. Bloeit aan de takken van het voorafgaande jaar, hou hiermee rekening bij het snoeien. |
Bloeitijd |
December- maart |
Standplaats |
Op elke kalkarme grond in de zon en schaduw. De bloei is het rijkst op een zonnige plek. |
Algemene kenmerken |
Een wat slordig groeiende plant met sterk overhangende, slappe twijgen. De jonge twijgen zijn opvallend felgroen en vierkant. Oudere takken worden bruin van kleur en krijgen een soort kurklaagje. Moet geleid worden of ondersteund. Kan ook gebruikt worden om een talud te laten begroeien. Wordt vooral gewaardeerd door de bloei in de winter. |
Snoeien |
Uitdunnen om te voorkomen dat de struik een kluwen van oud, dood hout wordt. De oudste twijgen worden weggesnoeid. Deze zijn makkelijk herkenbaar aan de kleur: groengrijs en dof. De jonge twijgen zijn glimmend donkergroen. Snoeien na de bloei in maart/april. |
Vermeerderen |
Halfhoutige stekken in de zomer of het najaar. Scheuten afleggen in het najaar. |
|
|
|
Er zijn nog geen reacties.
Log in om een reactie te plaatsen